‘Ik heb 200 orgels in m’n hoofd zitten’

2 apr

‘Ik heb 200 orgels in m’n hoofd zitten’

Tjaco van der Weerd is jong, enthousiast en ambitieus. Hij speelt uitstekend piano en orgel, heeft ondertussen al drie cd’s uitgebracht en geeft concerten in binnen- en buitenland. En Tjaco is blind.

Het eerste dat opvalt bij binnenkomst is het grote orgel in de woonkamer. Het is vrijwel het enige dat Tjaco (20) meegenomen heeft naar zijn aanstaande schoonouders, waar hij tijdelijk woont. Aan het gemak waarmee hij zich er beweegt, is zijn blindheid niet te zien.

Grote klap

Als jong kind kan Tjaco nog gewoon zien. Hij wordt, vier maanden oud, uit Sri Lanka geadopteerd en groeit onbezorgd op in Kampen. Tot hij op zijn zesde ineens bochten in rechte lijnen ziet; een tafelblad lijkt bijna een golfplaat. De huisarts doet zijn klachten af als aandachttrekkerij, maar een invaldokter stuurt hem direct door naar het ziekenhuis. Zijn netvlies blijkt los te laten en drie operaties kunnen dat niet verhelpen.

Een grote klap voor Tjaco, maar boos is hij nooit geweest op de nalatige huisarts. Hij relativeert: “Het kan gebeuren. Er zijn mensen die zeggen: ‘Je had rijk kunnen worden,’ maar ja, wat schiet je daarmee op? Ik heb helemaal leren leven met mijn blindheid. Ik heb mezelf altijd voorgehouden dat ik er mee móest leren leven.” Peinzend: “Misschien kan ik het loslaten omdat ik geen oorspronkelijke Nederlander ben, maar Sri Lankaan. Die zijn wat makkelijker in dingen loslaten, denk ik.”

Knoppen

Nu zijn zicht wegvalt, gaat hij zich richten op zijn gehoor. Eén van de geluiden die hem opvallen, is het geluid van het orgel, zondags in de kerk. “Dat klonk indrukwekkend, daar wilde ik meer van weten. Ik wilde orgelles.” Het wordt pianoles. Maar het orgel blijft lokken. Tijdens een concert ontmoet Tjaco de bekende organist John Propitius. Die wil hem wel les geven.

Tjaco ervaart bij het spelen weinig last van zijn blindheid. “Mijn enige handicap is dat ik geen bladmuziek kan lezen. Ik ben nu bezig met het leren van bladmuziek in braille, maar dat gaat niet zo snel. Nu doe ik alles op gehoor.” Bij het uittrekken van de knoppen van het orgel helpen vaste registranten hem, al heeft hij vaak snel door waar welk register zit. “Ik heb blijkbaar een soort fotografisch geheugen. Ik denk dat ik nu ongeveer tweehonderd orgels in mijn hoofd heb zitten.”

Waar hij wél tegenaan loopt, zijn vooroordelen. “Mensen denken bijvoorbeeld dat ik geen koren kan begeleiden omdat ik de dirigent niet zie. Ja, dat kan ik wél. Ik kan de dirigent natuurlijk niet zien, maar mijn registranten wel. Die kunnen dat heel snel vertalen.”

Stug

Tjaco loopt geregeld tegen vooroordelen aan, niet alleen in de muziek, ook in het dagelijks leven. “Veel mensen hebben het idee dat blinde mensen niets kunnen. Ik wil bewijzen dat dit onzin is en probeer anderen iets te leren. Als ik in Zeist de bus neem, stopt de chauffeur gewoon voor mijn neus en groet me als ik instap. Als ik in Rotterdam een bus instap, kijkt de chauffeur stug voor zich uit en durft niets te zeggen. Als zij het fatsoen niet kunnen opbrengen om netjes ‘hallo’ te zeggen, betaal ik ook niet. Ik loop gewoon door. De chauffeur durft me niet terug te roepen, dus reis ik gratis. Je moet niet weten hoeveel geld me dat heeft gescheeld.”

Refo-wereld

Ook in de kerk is Tjaco tegen vooroordelen aangelopen. Als kind hoorde hij de dominee praten over ‘zondig, blind en ellendig’. “Die drie gaan daar altijd samen. Dan krijgen mensen het idee dat een blinde niets kan. Ik ben opgevoed in de zwaardere refo-wereld, maar daar voel ik me niet meer thuis. Dat heeft veel te maken met dat ‘blind, zondig en ellendig’. Wat hebben die drie met elkaar te maken? Bij ‘zondig en ellendig’ kan ik me wel wat voorstellen, maar wat de blindheid daar dan bij moet?”

Vroeger ontmoedigde het vooroordeel van anderen hem, vertelt Tjaco. “Als mensen zeiden dat blinden niks kunnen, geloofde ik dat bijna. Nu weet ik dat veel blinden zelf aan dat vooroordeel bijdragen. Ze maken het zich wel erg makkelijk en laten anderen hun veters strikken. In het leven strik ik mijn eigen veters.”

Vriendin

Dat bewijst Tjaco. Hij heeft drie cd’s uitgebracht en timmert als organist hard aan de weg. Daar geniet hij van. “Ik ben gelukkig. Zo simpel is het. Het is hard werken om te leven als professioneel musicus. Ik vind het een hele uitdaging om mezelf te verkopen en concerten binnen te slepen.”

Internet is daarbij voor hem een grote hulp. Dankzij zijn website en filmpjes op het net krijgt hij aanbiedingen uit binnen- en buitenland. En een vriendin. “Zij kende mij al wel, via internet, maar ik haar nog niet. Toen stuurde ze een Hyves-uitnodiging, en van het één kwam het ander. Ze is niet zo’n grote orgelfan als ik; ze is meer Sri Lankaan- dan orgelliefhebber.”

Tjaco heeft geleerd om van zijn handicap een voordeel te maken. “In het begin irriteerde ik me wel aan het feit dat mensen mij bijzonder vonden omdat ik én blind én organist ben. Een paar jaar geleden dacht ik nog so what, maar ik heb geleerd dat het mijn handelsmerk is. Ik keer het ten goede. Zo wil ik leven: altijd positief blijven.”

Tekst: Pieter-Jan Rodenburg

Beeld: Dick Vos

www.tjacovanderweerd.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *