Artikel GezinsGids maart 2019
“Ik heb weinig last van mijn visuele beperkingen”
Orgelspelen op het gehoor
Voor het functioneren als organist is een goede lichamelijke conditie heel belangrijk. Ziekten en gebreken aan handen en voeten of visuele beperkingen kunnen daarbij belemmerend werken. De blinde organist Tjaco van der Weerd uit Kampen moet alle muziek uit het hoofd leren spelen. Vooral geluidsopnamen zijn daarbij een handig hulpmiddel. „Natuurlijk is niet alles mogelijk, maar heel veel wel. Eigenlijk kan ik muzikaal alles wat ik graag wil.”
Door het kamerraam van zijn woning prijkt de toren van de Bovenkerk hoog boven de door het zonlicht beschenen bomen uit. Een prachtig en schilderachtig plaatje. De blinde bewoner en musicus Tjaco van der Weerd (29) kan het helaas niet zien,maar hij kan zich er wel een voorstelling bij maken. „Als baby van vier maanden kwam ik vanuit Sri Lanka hier in Kampen te wonen. Al heel jong had ik problemen met mijn ogen, maar toch kon ik als kind nog redelijk goed zien. Als peuter hield ik al van muziek en tijdens kerkdiensten kon ik intens genieten van het orgelspel. Thuis leerde ik mijzelf op orgel en piano uit het hoofd allerlei psalmen en geestelijke liederen aan. Toen ik op zevenjarige leeftijd door een oogziekte helemaal blind werd, nam de behoefte om mij verder muzikaal te bekwamen steeds meer toe. Ik ben blij dat ik vòòr die tijd nog heel veel dingen heb kunnen zien. Zo weet ik onder meer toch hoe een orgel er uit ziet en ook een speeltafel met toetsen en registerknoppen ken ik nog uit die tijd. Ook het notenschrift is mij ook niet onbekend, alhoewel ik vroeger geen noot kon lezen.”
Naspelen
Op negenjarige leeftijd ontving Tjaco zijn eerste pianolessen aan de Kamper muziekschool en enkele jaren later toen hij zijn schoolcarrière voortzette op het blindeninstituut Bartimëus in Zeist, werden die lessen gevolgd door een orgelstudie bij John Propitius. Daarna waren het verschillende andere docenten die hem onderwezen en kennis bijbrachten op het terrein van harmonisatieleer, muziektheorie en improvisatie. „Ik had graag een conservatoriumopleiding willen volgen, maar dat was in die tijd niet mogelijk voor blinde organisten. Sinds kort kan dat wel, maar nu begin ik er niet meer aan. De laatste jaren heb ik trouwens enorm veel geleerd door mijn studie bij Ab Weegenaar op het orgel van de Bovenkerk. Hij heeft mij ontzettend geïnspireerd en evenals andere docenten speelde hij mij altijd alles voor. Daarvan maakte ik opnamen, die ik dan thuis instudeerde. Uiteraard kun je ook gebruik maken van het internationale braillemuziekschrift. Daarin is veel orgelliteratuur verkrijgbaar, maar ik vind het braillenotenschrift behoorlijk lastig. Voor dat schrift worden dezelfde zes puntjes gebruikt als voor het gewone brailleschrift, maar het spoort niet met de letters van het gewone notenschrift. De d is bijvoorbeeld een c en daardoor moet je al die letters ook nog eens extra omzetten in je hoofd. Het is erg tijdrovend om je door middel van het aftasten van dit schrift de noten eigen te maken. Ik gebruik het eigenlijk alleen bij het aanleren van een melodie van een psalm of een ander lied. Bij andere muziekstukken werkt het op het gehoor naspelen voor mij het beste. Ik doe wat dat betreft bijna alles digitaal. Eerst luisteren naar een opname en die naspelen of meespelen tijdens het beluisteren. Dat gaat veel sneller. Soms oefen ik wel vier uur op een dag. Een voordeel voor mij is, dat ik heel graag improviseer. Daarbij hoef je alleen maar de melodieën van de betreffende liederen in je hoofd te hebben zitten.” Het bewijs wordt geleverd door de verschillende cd’s die de Kamper musicus de afgelopen jaren heeft laten opnemen op prachtige orgels zowel in Nederland als over onze landsgrenzen. „Het improviseren is een beetje mijn specialiteit, maar ik speel ook steeds meer literatuurstukken. Het lukt steeds beter om die in mijn geheugen geprent te krijgen. De bekende toccata en fuga in d van Johann Sebastian Bach is één van die stukken. Vorig jaar heb ik onder meer gestudeerd op het Noël van Dupré en dat met Kerst uitgevoerd en momenteel ben ik bezig met de Eerste Sonate van Guilmant. Prachtige franse orgelklanken, maar niet gemakkelijk om te spelen.” Al pratend staat Tjaco op en loopt door de kamer naar het Monarke-orgel dat daar staat opgesteld. Even later beroeren zijn handen de toetsen en bewegen zijn voeten zich heen en weer op het pedaal om enkele passages uit het stuk van Guilmant te laten horen. „In dit tempo studeer ik het in en zo moet het worden,” licht Tjaco toe, terwijl zijn vingers steeds sneller over de toetsen vliegen. Opvallend snel ook weet Tjaco de registerknoppen te vinden en open en dicht te schuiven. Ook met de verschillende klavierwisselingen heeft hij geen enkele moeite. Feilloos weet hij de toetsen te vinden. Vlak bij het orgel ligt een cd uit 2005 van de Eerste Kamper Mannenzang vanuit de Bovenkerk in Kampen. „Daar staat een solo voor orgel en trompet op van Harm Hoeve over psalm 150. Die heb ik onlangs in Zwolle uitgevoerd met Arjan en Edith Post en dat stuk heb ik mij eigen gemaakt met behulp van die cd. Ik moet die cd nog opruimen,”klinkt het enigszins verontschuldigend.
Microfoon
Tjaco is als vaste organist verbonden aan een drietal kerken in Genemuiden, Rouveen en Zwartsluis en bovendien fungeert hij als invalorganist in nog weer drie andere kerken. Regelmatig wordt hij ook gevraagd om te spelen in rouw- en trouwdiensten. In de omgeving van Kampen, maar ook elders in het land. Daarnaast geeft hij regelmatig orgelconcerten en treed hij op tijdens zangavonden. Als begeleider van de samenzang maar ook als begeleider van koren. „Als ik de sopraan- en de baspartij maar in mijn hoofd heb zitten, dan komen de tussenliggende noten daar automatisch bij. Omdat ik de dirigent niet kan zien, heb ik een eigen manier bedacht om steeds tegelijk met het koor in te zetten. Beneden in de kerk staat een microfoon opgesteld en daardoor hoor ik bij het orgel het inademen van de koorleden voorafgaand aan de inzet van het eerste woord. Bij solistische optredens met bijvoorbeeld een fluit of trompet gebruik ik die microfoon op dezelfde manier en ga ik eveneens op de ademhaling af.” Het meest lastige vindt Tjaco dat hij geen auto kan rijden. „ Mijn vrouw Elsbeth is van beroep taxichauffeur en ik ben een van haar vaste klanten,“ vertelt hij lachend. Tijdens zijn optredens helpt zij vaak ook bij het registreren. „Van tevoren verken ik altijd de orgels. Als ik één keer weet waar de trekknoppen zitten, registreer ik heel vaak zelf, al vind ik het wel prettig Elsbeth ook dan naast mij te hebben. Om te assisteren bij het registreren en je weet bovendien maar nooit wat er gebeurt. Onlangs stond er tijdens een kerkdienst beneden een heel ander lied op het scherm geprojecteerd dan ik doorgekregen had en ik kan dat natuurlijk niet zien.”
Beperkingen
Het blind zijn voelt voor van der Weerd niet echt als een beperking om zijn beroep als musicus uit te voeren. Sinds 2010 heeft hij een eigen muziekpraktijk en een webwinkel onder de naam Kumara Music, die onder andere de door hem opgenomen cd’s uitgeeft. „Wel moet je sommige zaken anders aanpakken dan een niet-blinde dat doet, maar meestal lukt dat heel goed en daarom heb ik weinig last van mijn visuele beperkingen.” Ook met zijn orgelleerlingen weet hij heel handig om te gaan. Het zijn allemaal iets meer gevorderde leerlingen, die al noten kunnen lezen. Ze worden met name onderricht in begeleidingsvormen en het improviseren in allerlei stijlen. „Ik merk wel eens dat sommige mensen mij een beetje zielig vinden, maar dat voel ik zelf helemaal niet zo. Ondanks mijn blindheid kan ik muzikaal nagenoeg alles wat ik graag wil doen. Ik kan mij daarmee redden op mijn eigen manier en daar ben ik heel dankbaar voor.”